Buitenplaats Hilverbeek
Adres : Leeuwenlaan 7-9 1243 KA ’s Graveland Rijksmonument nr. : RM 523476 Functie : bewoning Bouwjaar : 1725-1730 Rijksmonument nrs:
|
Beschrijving
Complex historische buitenplaats Hilverbeek bestaat uit de volgende onderdelen: een HOOFDHUIS (1), een HISTORISCHE PARK EN TUINAANLEG (2), waarin de volgende onderdelen: een ENSEMBLE MOESTUINBEBOUWING met TUINMANSWONING 1808 en SLANGENMUUR ca. 1730 (3), een BRUG met TOEGANGSHEK (4), een NEOGOTISCHE BRUG (5). Voorts de volgende bijgebouwen: een KOETSHUIS ANNEX ORANJERIE (6), een IJSKELDER (7), een ENSEMBLE BOERENERFBEBOUWING uit BOERDERIJ "Stofbergen" geheten, met een STAL, twee KAPBERGEN en een BERGPLAATS (8), een 18de-eeuws BOERDERIJTJE (9).
Complex historische buitenplaats Hilverbeek bestaat uit de volgende onderdelen: een HOOFDHUIS (1), een HISTORISCHE PARK EN TUINAANLEG (2), waarin de volgende onderdelen: een ENSEMBLE MOESTUINBEBOUWING met TUINMANSWONING 1808 en SLANGENMUUR ca. 1730 (3), een BRUG met TOEGANGSHEK (4), een NEOGOTISCHE BRUG (5). Voorts de volgende bijgebouwen: een KOETSHUIS ANNEX ORANJERIE (6), een IJSKELDER (7), een ENSEMBLE BOERENERFBEBOUWING uit BOERDERIJ "Stofbergen" geheten, met een STAL, twee KAPBERGEN en een BERGPLAATS (8), een 18de-eeuws BOERDERIJTJE (9).
Omschrijving van het HOOFDHUIS (1):
Het nagenoeg vierkante hoofdhuis van het complex historische buitenplaats Hilverbeek, gebouwd in de periode 1725 -1730, bestaat uit een souterrain, twee bouwlagen en een met pannen gedekt schilddak waarop vier hoekschoorstenen. Aan de noordzijde is een uitgebouwde zaal met afgeronde hoeken. De zijgevels zijn ook uitgevoerd met een kleinere uitbouw met afgeronde hoeken. De oorspronkelijke toegang bevond zich in de zuidgevel en is als zodanig nog herkenbaar.
Het huis is opgetrokken in baksteen met geblokte hoeklisenen en wordt afgesloten met een kroonlijst met gesneden balusters waartussen de vensters van een Mezzanino zijn aangebracht. De voorgevel is vijf traveeën breed met een middenrisaliet, waarboven een dakkapel met klauwstukken en een halfronde bekroning met snijwerk. In de middenrisaliet bevond zich de oorspronkelijke toegang, die omstreeks 1860 werd gewijzigd tot de huidige, opvallend brede glaspui met pilasters. Hierboven bevindt zich nog het oorspronkelijke venster met de omlijsting met snijwerk.
Voor de toegang ligt een hardstenen stoep met enkele treden. De achtergevel wordt gedomineerd door de over drie van de vijf traveeën uitgebouwde zaal. De drie meter uitgebouwde zaal heeft afgeronde hoeken en een geaccentueerde middenpartij, waarin zich glasdeuren bevinden in een omlijsting van pilasters op de begane grond en snijwerk op de verdieping. Verder op de begane grond een stoep met enkele treden en op de verdieping een balkon.
De zijgevels vertonen in principe een gelijke opzet. Zij zijn nagenoeg blind. Slechts de afgeronde uitbouw aan de westzijde heeft op beide verdiepingen en het souterrain roedeverdeelde vensters. Op de begane grond bevindt zich een in 1947 aangebrachte ondergeschikte toegang boven een keldertoegang met daarboven in plaats van een venster een blindnis. Aan de oostzijde is deze opzet door de aanbouw van het toegangsportaal uit 1860 anders geworden. Daar is het raam voor het trappenhuis boven de ingang dominant aanwezig.
Interieur
Hoewel het inwendige van het huis door latere aanpassingen en in mindere mate door de splitsing tot twee wooneenheden is aangetast, is de oorspronkelijke indeling nog goed herkenbaar en veel van de decoratieve afwerkingen zijn. De oorspronkelijke hoofdas van het huis ligt in noord-zuid richting op de begane grond. Op de verdieping is deze as een kwartslag gedraaid. In de hoofdas liggen de hal met daarachter de zaal. Hier om heen zijn zo symmetrisch mogelijk vier vertrekken gegroepeerd.
Het oorspronkelijke trappenhuis bevindt zich in het oostelijke deel van het huis. Hier bevindt zich nog de eikenhouten trap met leuningen met balusters met snijwerk. Van de interieurafwerking is met name op de begane grond veel bewaard in de linker voorkamer, de hal en de zaal en de rechter achterkamer, voorts het trappenhuis en de afwerking in de kelder.
In de kamer links voor bevindt zich een plafond in eenvoudige Lodewijk XIV stijl. De houten schouw in dezelfde stijl is hier na oorlogschade na 1945 opnieuw aangebracht. Het schilderstuk is vermoedelijk 19de eeuws, voorts houten deuren in omlijsting. De hal heeft een deels gerestaureerde marmeren vloer met een stucafwerking van wanden en plafond.
Het is opvallend dat deze afwerking past in de indeling en ritmiek van de hal in zijn verkleinde vorm. Mogelijkerwijs betreft het stucwerk in neo Lodewijk XIV stijl. In ieder geval is er een opvallend verschil met het stucwerk in de zaal dat van een veel subtielere en verfijndere uitvoering is. De zaal heeft een marmeren lambries waarboven gestuukte wanden en een gestuukt plafond.
Het geheel in zeer fraai Lodewijk XIV stijl vormgegeven. Hierbij dringt verwantschap met het stucwerk van Huis Baarn zich op. De stijl van werken zou mogelijk die van Jan van Logteren of Jan van der Streng kunnen zijn. De zaal heeft afgeronde hoeken, waarvan in die aan de binnenzijde later kachelnissen zijn gemaakt. Voorts dubbele houten deuren in omlijsting naar de hal en de achterstoep en enkele deuren naar de aangrenzende vertrekken. Het vertrek rechts achter heeft een eenvoudig Lodewijk XIV plafond vergelijkbaar met dat van de bibliotheek.
De schouw is hier vernieuwd in empirestijl, met een hergebruikt ouder schilderstuk. Evenals op Spanderswoud en Jachtlust wordt hier ter plaatse van de schoorsteenboezem een venster aangetroffen, dat afsluitbaar is d.m.v. een spiegel.
In de kelder diverse vertrekken, waaronder de kelderkeuken voorts balkenplafonds, diverse originele kasten, plavuizen vloeren en grote okergeel geglazuurde tegels op de wanden, pomp met natuurstenen waterbak.
Het nagenoeg vierkante hoofdhuis van het complex historische buitenplaats Hilverbeek, gebouwd in de periode 1725 -1730, bestaat uit een souterrain, twee bouwlagen en een met pannen gedekt schilddak waarop vier hoekschoorstenen. Aan de noordzijde is een uitgebouwde zaal met afgeronde hoeken. De zijgevels zijn ook uitgevoerd met een kleinere uitbouw met afgeronde hoeken. De oorspronkelijke toegang bevond zich in de zuidgevel en is als zodanig nog herkenbaar.
Het huis is opgetrokken in baksteen met geblokte hoeklisenen en wordt afgesloten met een kroonlijst met gesneden balusters waartussen de vensters van een Mezzanino zijn aangebracht. De voorgevel is vijf traveeën breed met een middenrisaliet, waarboven een dakkapel met klauwstukken en een halfronde bekroning met snijwerk. In de middenrisaliet bevond zich de oorspronkelijke toegang, die omstreeks 1860 werd gewijzigd tot de huidige, opvallend brede glaspui met pilasters. Hierboven bevindt zich nog het oorspronkelijke venster met de omlijsting met snijwerk.
Voor de toegang ligt een hardstenen stoep met enkele treden. De achtergevel wordt gedomineerd door de over drie van de vijf traveeën uitgebouwde zaal. De drie meter uitgebouwde zaal heeft afgeronde hoeken en een geaccentueerde middenpartij, waarin zich glasdeuren bevinden in een omlijsting van pilasters op de begane grond en snijwerk op de verdieping. Verder op de begane grond een stoep met enkele treden en op de verdieping een balkon.
De zijgevels vertonen in principe een gelijke opzet. Zij zijn nagenoeg blind. Slechts de afgeronde uitbouw aan de westzijde heeft op beide verdiepingen en het souterrain roedeverdeelde vensters. Op de begane grond bevindt zich een in 1947 aangebrachte ondergeschikte toegang boven een keldertoegang met daarboven in plaats van een venster een blindnis. Aan de oostzijde is deze opzet door de aanbouw van het toegangsportaal uit 1860 anders geworden. Daar is het raam voor het trappenhuis boven de ingang dominant aanwezig.
Interieur
Hoewel het inwendige van het huis door latere aanpassingen en in mindere mate door de splitsing tot twee wooneenheden is aangetast, is de oorspronkelijke indeling nog goed herkenbaar en veel van de decoratieve afwerkingen zijn. De oorspronkelijke hoofdas van het huis ligt in noord-zuid richting op de begane grond. Op de verdieping is deze as een kwartslag gedraaid. In de hoofdas liggen de hal met daarachter de zaal. Hier om heen zijn zo symmetrisch mogelijk vier vertrekken gegroepeerd.
Het oorspronkelijke trappenhuis bevindt zich in het oostelijke deel van het huis. Hier bevindt zich nog de eikenhouten trap met leuningen met balusters met snijwerk. Van de interieurafwerking is met name op de begane grond veel bewaard in de linker voorkamer, de hal en de zaal en de rechter achterkamer, voorts het trappenhuis en de afwerking in de kelder.
In de kamer links voor bevindt zich een plafond in eenvoudige Lodewijk XIV stijl. De houten schouw in dezelfde stijl is hier na oorlogschade na 1945 opnieuw aangebracht. Het schilderstuk is vermoedelijk 19de eeuws, voorts houten deuren in omlijsting. De hal heeft een deels gerestaureerde marmeren vloer met een stucafwerking van wanden en plafond.
Het is opvallend dat deze afwerking past in de indeling en ritmiek van de hal in zijn verkleinde vorm. Mogelijkerwijs betreft het stucwerk in neo Lodewijk XIV stijl. In ieder geval is er een opvallend verschil met het stucwerk in de zaal dat van een veel subtielere en verfijndere uitvoering is. De zaal heeft een marmeren lambries waarboven gestuukte wanden en een gestuukt plafond.
Het geheel in zeer fraai Lodewijk XIV stijl vormgegeven. Hierbij dringt verwantschap met het stucwerk van Huis Baarn zich op. De stijl van werken zou mogelijk die van Jan van Logteren of Jan van der Streng kunnen zijn. De zaal heeft afgeronde hoeken, waarvan in die aan de binnenzijde later kachelnissen zijn gemaakt. Voorts dubbele houten deuren in omlijsting naar de hal en de achterstoep en enkele deuren naar de aangrenzende vertrekken. Het vertrek rechts achter heeft een eenvoudig Lodewijk XIV plafond vergelijkbaar met dat van de bibliotheek.
De schouw is hier vernieuwd in empirestijl, met een hergebruikt ouder schilderstuk. Evenals op Spanderswoud en Jachtlust wordt hier ter plaatse van de schoorsteenboezem een venster aangetroffen, dat afsluitbaar is d.m.v. een spiegel.
In de kelder diverse vertrekken, waaronder de kelderkeuken voorts balkenplafonds, diverse originele kasten, plavuizen vloeren en grote okergeel geglazuurde tegels op de wanden, pomp met natuurstenen waterbak.
Omschrijving van de HISTORISCHE PARK EN TUINAANLEG (2):
Historische parkaanleg van het complex historische buitenplaats Hilverbeek. Van de oudste 17de-eeuwse aanleg is niets bekend. Na de bouw van het nieuwe huis 1725-1730 werd er in de directe omgeving van het huis tevens een formele tuin aangelegd, die ongeveer het middelste deel van het kavel besloeg.
De aanleg werd begrensd door twee lanen over de breedte van het perceel. De boerderij Stofbergen was omgeven door een rechthoekige boomsingel. Hierop volgend is het kavel door middel van dwarslanen geleidelijk verder onderverdeeld in een vijftal percelen van uiteenlopende afmetingen. Deze ritmiek is nog steeds in de aanleg terug te vinden, in de vorm van (restanten) van dwarslanen en de lanen langs noord- en zuidgrens.
Ook de grote open weilanden aan oost- en westzijde dateren uit de 18de eeuw. Het weiland voor de boerderij Stofbergen wordt gesierd door twee monumentale solitaire eikenbomen. In de tweede helft van de 18de eeuw is men begonnen binnen dit formele stelsel een landschappelijke aanleg te realiseren.
Aanvankelijk waren dit nog enkele kleinschalige elementen binnen de formele aanleg. Een slingerpad in het Kerkebos (achter de kerk) dateert nog uit deze vroegste periode van verlandschappelijking. Tussen 1826 en 1828 ontstond de grote landschappelijke aanleg ten noorden van het huis met de flinke waterpartij met een natuurlijk verloop en een eiland. Ook werd het heuvellandschap gecreëerd. Hierdoor werden enkele fraaie zichtassen vanuit het huis gecreëerd.
Er kwamen zowel slingerende waterwegen als slingerpaden door de aanleg. De kleine organisch gevormde open ruimten ten oosten van de Moslaan zijn thans nauwelijks herkenbaar. Het verleggen van de toegang tot het huis, vanuit de centrale as naar de oostzijde completeerde de fase van verlandschappelijking in de directe omgeving van het huis. Ook van dit plan is geen architect bekend.
Rond 1830 werd begonnen met het ontginnen van de zogeheten Zanderij ten oosten van het oorspronkelijke kavel. Hierop werd vervolgens een nieuwe aanleg gerealiseerd, waarvan vooral de grote waterpartij met eiland resteert. De boerderij die hier stond is afgebroken en hier staan thans een tweetal moderne villa's( XXd).
Rond 1920 ontwierp J.W. Hanrath het terras met bakstenen balustrade tussen het huis en de vijver alsmede, naar alle waarschijnlijkheid, de keermuur tussen huis en terras.
Historische parkaanleg van het complex historische buitenplaats Hilverbeek. Van de oudste 17de-eeuwse aanleg is niets bekend. Na de bouw van het nieuwe huis 1725-1730 werd er in de directe omgeving van het huis tevens een formele tuin aangelegd, die ongeveer het middelste deel van het kavel besloeg.
De aanleg werd begrensd door twee lanen over de breedte van het perceel. De boerderij Stofbergen was omgeven door een rechthoekige boomsingel. Hierop volgend is het kavel door middel van dwarslanen geleidelijk verder onderverdeeld in een vijftal percelen van uiteenlopende afmetingen. Deze ritmiek is nog steeds in de aanleg terug te vinden, in de vorm van (restanten) van dwarslanen en de lanen langs noord- en zuidgrens.
Ook de grote open weilanden aan oost- en westzijde dateren uit de 18de eeuw. Het weiland voor de boerderij Stofbergen wordt gesierd door twee monumentale solitaire eikenbomen. In de tweede helft van de 18de eeuw is men begonnen binnen dit formele stelsel een landschappelijke aanleg te realiseren.
Aanvankelijk waren dit nog enkele kleinschalige elementen binnen de formele aanleg. Een slingerpad in het Kerkebos (achter de kerk) dateert nog uit deze vroegste periode van verlandschappelijking. Tussen 1826 en 1828 ontstond de grote landschappelijke aanleg ten noorden van het huis met de flinke waterpartij met een natuurlijk verloop en een eiland. Ook werd het heuvellandschap gecreëerd. Hierdoor werden enkele fraaie zichtassen vanuit het huis gecreëerd.
Er kwamen zowel slingerende waterwegen als slingerpaden door de aanleg. De kleine organisch gevormde open ruimten ten oosten van de Moslaan zijn thans nauwelijks herkenbaar. Het verleggen van de toegang tot het huis, vanuit de centrale as naar de oostzijde completeerde de fase van verlandschappelijking in de directe omgeving van het huis. Ook van dit plan is geen architect bekend.
Rond 1830 werd begonnen met het ontginnen van de zogeheten Zanderij ten oosten van het oorspronkelijke kavel. Hierop werd vervolgens een nieuwe aanleg gerealiseerd, waarvan vooral de grote waterpartij met eiland resteert. De boerderij die hier stond is afgebroken en hier staan thans een tweetal moderne villa's( XXd).
Rond 1920 ontwierp J.W. Hanrath het terras met bakstenen balustrade tussen het huis en de vijver alsmede, naar alle waarschijnlijkheid, de keermuur tussen huis en terras.
Omschrijving MOESTUINENSEMBLE met TUINMANSWONING en SLANGENMUUR (3):
Het moestuinensemble van het complex historische buitenplaats Hilverbeek vindt waarschijnlijk zijn oorsprong in een moestuinaanleg van rond 1731. De moestuin ligt ten oosten van het hoofdhuis en de tuinderswoning ligt tegenover het koetshuis langs de huidige toegangsweg.
De slangenmuur bevindt zich langs de noordzijde van de tuin.
Na de afbraak van de oorspronkelijke bouwhuizen op het voorplein van het huis werd in 1808 de huidige tuinmanswoning gebouwd. Dit is een vrij lang op rechthoekige plattegrond opgetrokken gebouw van één bouwlaag onder zadeldak tussen topgevels. Het gehele gebouw is gepleisterd. De voorgevel is op onregelmatige wijze ingedeeld met zes vensterassen en een deurpartij. De vensters bevatten roedeverdeelde schuiframen.
De slangenmuur is vermoedelijk gebouwd in de periode 1724 - 1738 door Hendrick Bicker. De muur bestaat uit twee delen onderbroken door een toegangspoort. Direct na de poort is de muur over enkele meters niet slingerend maar recht. Bouwsporen duiden erop dat zich hier een kas heeft bevonden. Aan de achterzijde zijn enkele steunberen aangebracht.
Het moestuinensemble van het complex historische buitenplaats Hilverbeek vindt waarschijnlijk zijn oorsprong in een moestuinaanleg van rond 1731. De moestuin ligt ten oosten van het hoofdhuis en de tuinderswoning ligt tegenover het koetshuis langs de huidige toegangsweg.
De slangenmuur bevindt zich langs de noordzijde van de tuin.
Na de afbraak van de oorspronkelijke bouwhuizen op het voorplein van het huis werd in 1808 de huidige tuinmanswoning gebouwd. Dit is een vrij lang op rechthoekige plattegrond opgetrokken gebouw van één bouwlaag onder zadeldak tussen topgevels. Het gehele gebouw is gepleisterd. De voorgevel is op onregelmatige wijze ingedeeld met zes vensterassen en een deurpartij. De vensters bevatten roedeverdeelde schuiframen.
De slangenmuur is vermoedelijk gebouwd in de periode 1724 - 1738 door Hendrick Bicker. De muur bestaat uit twee delen onderbroken door een toegangspoort. Direct na de poort is de muur over enkele meters niet slingerend maar recht. Bouwsporen duiden erop dat zich hier een kas heeft bevonden. Aan de achterzijde zijn enkele steunberen aangebracht.
Omschrijving BRUG MET TOEGANGSHEK (4):
Brug met toegangshek bij het complex historische buitenplaats Hilverbeek, gelegen over de waterloop langs de Leeuwenlaan ten zuidoosten van het hoofdhuis.
Na de afbraak van de bouwhuizen en het wijzigen van de inrichting van het voorterrein in 1808 kwam er een nieuwe toegang op deze plaats te liggen. De brug bestaat uit gemetselde brughoofden met ijzeren liggers, waarop een houten rijvlak. Langs de zijkanten is een eenvoudig ijzeren balie aangebracht. Aan de binnenzijde van de brug staat een eenvoudig hek bestaande uit vierkante houten hekpijlers, waartussen de ijzeren vleugels draaien.
Brug met toegangshek bij het complex historische buitenplaats Hilverbeek, gelegen over de waterloop langs de Leeuwenlaan ten zuidoosten van het hoofdhuis.
Na de afbraak van de bouwhuizen en het wijzigen van de inrichting van het voorterrein in 1808 kwam er een nieuwe toegang op deze plaats te liggen. De brug bestaat uit gemetselde brughoofden met ijzeren liggers, waarop een houten rijvlak. Langs de zijkanten is een eenvoudig ijzeren balie aangebracht. Aan de binnenzijde van de brug staat een eenvoudig hek bestaande uit vierkante houten hekpijlers, waartussen de ijzeren vleugels draaien.
Omschrijving NEOGOTHISCHE BRUG (5):
Brug van het complex historische buitenplaats Hilverbeek gelegen over de waterloop ten noordoosten van het hoofdhuis, reeds voor 1836 aangelegd. De brug bestaat uit een gemetselde boogbrug in gele steen met natuurstenen blokken op de hoeken van de keermuur. Hierop staat een gietijzeren leuning uitgevoerd in neogotisch stijl met zuiltjes en een driepasmotief.
Brug van het complex historische buitenplaats Hilverbeek gelegen over de waterloop ten noordoosten van het hoofdhuis, reeds voor 1836 aangelegd. De brug bestaat uit een gemetselde boogbrug in gele steen met natuurstenen blokken op de hoeken van de keermuur. Hierop staat een gietijzeren leuning uitgevoerd in neogotisch stijl met zuiltjes en een driepasmotief.
Omschrijving van het KOETSHUIS ANNEX ORANJERIE (6):
Koetshuis annex oranjerie van het complex historische buitenplaats Hilverbeek. Ten oosten van het hoofdhuis gelegen koetshuis, dat gebouwd werd in 1808, na de afbraak van de oorspronkelijke bouwhuizen. In 1831 werd dit koetshuis vergroot door de aanbouw van een oranjerie aan de zuidwestzijde.
Het gepleisterde koetshuis is een nagenoeg vierkant gebouw van één bouwlaag onder een flauw hellend met pannen gedekt mansarde dak. In de oostgevel bevinden twee dubbele deuren en een roedeverdeeld schuifraam. Het bovenste paneel van de deuren is uitgevoerd met cirkelvormig glas.
Ook de tonvormige dakkapel met hijsbalk aan deze zijde heeft een rond venster. In het koetshuis is vanouds een woning ondergebracht geweest. De deur en de roedeverdeelde vensters met luiken bevinden zich in de zuidgevel. De tegen de westgevel gebouwde oranjerie is rechthoekig van vorm met een plat of zeer flauw hellend dak. Het gepleisterde gebouw telt één bouwlaag en wordt afgesloten met een kroonlijst. De voorgevel is vijf traveeën breed met een geaccentueerde hoekpartij in de vorm van pilasters onder de risalerende kroonlijst. De indeling van de voorgevel is symmetrisch met in het midden de roedeverdeelde glasdeur met twee roedeverdeelde vensters aan weerszijden. Rechts op de kroonlijst staat een natuurstenen borstbeeld van een vrouwenfiguur, mogelijk van oudere oorsprong dan de oranjerie. Een tweede beeld van een mannenfiguur, dat links stond is verdwenen.
Koetshuis annex oranjerie van het complex historische buitenplaats Hilverbeek. Ten oosten van het hoofdhuis gelegen koetshuis, dat gebouwd werd in 1808, na de afbraak van de oorspronkelijke bouwhuizen. In 1831 werd dit koetshuis vergroot door de aanbouw van een oranjerie aan de zuidwestzijde.
Het gepleisterde koetshuis is een nagenoeg vierkant gebouw van één bouwlaag onder een flauw hellend met pannen gedekt mansarde dak. In de oostgevel bevinden twee dubbele deuren en een roedeverdeeld schuifraam. Het bovenste paneel van de deuren is uitgevoerd met cirkelvormig glas.
Ook de tonvormige dakkapel met hijsbalk aan deze zijde heeft een rond venster. In het koetshuis is vanouds een woning ondergebracht geweest. De deur en de roedeverdeelde vensters met luiken bevinden zich in de zuidgevel. De tegen de westgevel gebouwde oranjerie is rechthoekig van vorm met een plat of zeer flauw hellend dak. Het gepleisterde gebouw telt één bouwlaag en wordt afgesloten met een kroonlijst. De voorgevel is vijf traveeën breed met een geaccentueerde hoekpartij in de vorm van pilasters onder de risalerende kroonlijst. De indeling van de voorgevel is symmetrisch met in het midden de roedeverdeelde glasdeur met twee roedeverdeelde vensters aan weerszijden. Rechts op de kroonlijst staat een natuurstenen borstbeeld van een vrouwenfiguur, mogelijk van oudere oorsprong dan de oranjerie. Een tweede beeld van een mannenfiguur, dat links stond is verdwenen.
Omschrijving IJSKELDER (7):
IJskelder behorende bij het complex historische buitenplaats Hilverbeek, ten noordwesten van het hoofdhuis gelegen. De kelder is na 1826 gebouwd, vermoedelijk in 1830. De ijskelder (type 4 Reinink) is rechthoekig van vorm gedekt door een tongewelf.
IJskelder behorende bij het complex historische buitenplaats Hilverbeek, ten noordwesten van het hoofdhuis gelegen. De kelder is na 1826 gebouwd, vermoedelijk in 1830. De ijskelder (type 4 Reinink) is rechthoekig van vorm gedekt door een tongewelf.
Omschrijving van het ENSEMBLE ERFBEBOUWING van de BOERDERIJ "Stofbergen" geheten, STAL, twee KAPBERGEN en SCHUURTJE (8):
Ensemble erfbebouwing behorende bij het complex historische buitenplaats Hilverbeek. De vanouds bij het complex behorende boerderij ligt in de oorspronkelijke noordoosthoek van de aanleg. De boerderij is bereikbaar via enkele lanen in de aanleg en via een lange slingerende laan vanaf de Oude Meentweg. Ten zuidoosten van de boerderij ligt een groot weiland met een tweetal monumentale solitaire eiken. Op het erf voorts beplanting van diverse bomen o.a. acacia, plataan en tamme kastanje. Rechts voor de boerderij staat een reeds in 1783 genoemde geknotte lindeboom met zeven stammen, daardoor de "seven provincie boom" geheten. De boerderij is iets verhoogd gelegen.
Boerderij van het T-huis type met in de dakkapel geschilderd het jaartal 1636. Vermoedelijk gaan de oudste onderdelen van de boerderij inderdaad terug tot de 17de eeuw. Het voorhuis bestaat uit één bouwlaag en een kelder en wordt gedekt met een fors met pannen gedekt schilddak, waarop aan de rechterzijde een schoorsteen en een dakkapel op de drie schilden. De voorgevel heeft drie roedeverdeelde schuifvensters met luiken.
De linker zijgevel is blind. De toegangsdeur met bovenlicht bevindt zich in de rechterzijgevel, naast een later ingebrachte openslaande deuren. Het stalgedeelte heeft een met pannen gedekt zadeldak met vrij hoge zijmuren. De westelijke muur heeft stalvensters en vooraan een deur en een raam t.b.v. een tweede woning in de boerderij. In de oostmuur is het voorste deel opgetrokken t.b.v. twee vensters voor de woning. Hierna volgen nog vier staldeuren.
De achtergevel is een topgevel met dubbele inrijdeur geflankeerd door een venster en een enkele deur, erboven een luik, voorts een enkele deur aan de zijkanten. Links achter de boerderij staan twee KAPBERGEN, beide vermoedelijk vroeg 20ste eeuws. Direct achter de boerderij staat het grootste exemplaar. Deze heeft vier houten roeden en een rieten kap. De tweede kleinere heeft vier ronde betonnen roeden en eveneens een rieten kap.
Achter de boerderij staat een grote STAL van omstreeks 1900 in traditioneel ambachtelijke stijl gebouwd met een verzorgd materiaal gebruik, bestaande uit één bouwlaag met een fors pannengedekt zadeldak tussen topgevels. De voorgevel heeft een dubbele inrijdeur en twee enkele deuren aan de zijkant, voorts in de top een rond venster met ijzeren roeden. In de zijgevels stalramen.
Rechts naast de boerderij staat een klein stenen SCHUURTJE, vermoedelijk rond 1800 gebouwd in traditioneel ambachtelijke trant bestaande uit één bouwlaag met een met pannen gedekt zadeldak tussen topgevels. De kopse gevel heeft een dubbele inrijdeur met een luik erboven. In de zuidgevel is één deur met een klein raam. Tegen de noordgevel staat een houten aanbouw.
Ensemble erfbebouwing behorende bij het complex historische buitenplaats Hilverbeek. De vanouds bij het complex behorende boerderij ligt in de oorspronkelijke noordoosthoek van de aanleg. De boerderij is bereikbaar via enkele lanen in de aanleg en via een lange slingerende laan vanaf de Oude Meentweg. Ten zuidoosten van de boerderij ligt een groot weiland met een tweetal monumentale solitaire eiken. Op het erf voorts beplanting van diverse bomen o.a. acacia, plataan en tamme kastanje. Rechts voor de boerderij staat een reeds in 1783 genoemde geknotte lindeboom met zeven stammen, daardoor de "seven provincie boom" geheten. De boerderij is iets verhoogd gelegen.
Boerderij van het T-huis type met in de dakkapel geschilderd het jaartal 1636. Vermoedelijk gaan de oudste onderdelen van de boerderij inderdaad terug tot de 17de eeuw. Het voorhuis bestaat uit één bouwlaag en een kelder en wordt gedekt met een fors met pannen gedekt schilddak, waarop aan de rechterzijde een schoorsteen en een dakkapel op de drie schilden. De voorgevel heeft drie roedeverdeelde schuifvensters met luiken.
De linker zijgevel is blind. De toegangsdeur met bovenlicht bevindt zich in de rechterzijgevel, naast een later ingebrachte openslaande deuren. Het stalgedeelte heeft een met pannen gedekt zadeldak met vrij hoge zijmuren. De westelijke muur heeft stalvensters en vooraan een deur en een raam t.b.v. een tweede woning in de boerderij. In de oostmuur is het voorste deel opgetrokken t.b.v. twee vensters voor de woning. Hierna volgen nog vier staldeuren.
De achtergevel is een topgevel met dubbele inrijdeur geflankeerd door een venster en een enkele deur, erboven een luik, voorts een enkele deur aan de zijkanten. Links achter de boerderij staan twee KAPBERGEN, beide vermoedelijk vroeg 20ste eeuws. Direct achter de boerderij staat het grootste exemplaar. Deze heeft vier houten roeden en een rieten kap. De tweede kleinere heeft vier ronde betonnen roeden en eveneens een rieten kap.
Achter de boerderij staat een grote STAL van omstreeks 1900 in traditioneel ambachtelijke stijl gebouwd met een verzorgd materiaal gebruik, bestaande uit één bouwlaag met een fors pannengedekt zadeldak tussen topgevels. De voorgevel heeft een dubbele inrijdeur en twee enkele deuren aan de zijkant, voorts in de top een rond venster met ijzeren roeden. In de zijgevels stalramen.
Rechts naast de boerderij staat een klein stenen SCHUURTJE, vermoedelijk rond 1800 gebouwd in traditioneel ambachtelijke trant bestaande uit één bouwlaag met een met pannen gedekt zadeldak tussen topgevels. De kopse gevel heeft een dubbele inrijdeur met een luik erboven. In de zuidgevel is één deur met een klein raam. Tegen de noordgevel staat een houten aanbouw.
Omschrijving BOERDERIJTJE (9):
Kleine 18de-eeuwse boerderij bij de historische buitenplaats Hilverbeek. Markant gelegen op de hoek van de Leeuwenlaan en het Noordereinde.
Het gepleisterde gebouwtje is één bouwlaag hoog onder een met riet gedekt zadeldak. Tegen de noordgevel is een houten aanbouw geplaatst, waardoor een L-vormige plattegrond is ontstaan.
Historie
De oorspronkelijke kavels waarop de aanleg is gelegen zijn de nummers 14, 15 en de helft van 13 van de toen in aanleg zijnde 's-Gravelandsepolder, die in 1634 toegewezen werden aan Anthony Oetgens van Waveren. Spoedig werd er een vrij aanzienlijk huis gebouwd dat reeds sinds 1668 de naam "Hilferbeecq" droeg en gedurende de eerste negentig jaar in het bezit van de familie Oetgens bleef.
Van oudsher behoort ook de boerderij Stof- of ook wel Stopbergen tot het bezit. Deze is in 1636 gesticht. In de noordwesthoek van het bezit werd een stuk grond afgesplitst, waarop in 1658 de NH kerk van 's-Graveland werd gebouwd.
In 1724 werd Mr. Hendrick Bicker eigenaar van Hilverbeek. Hij liet het huidige huis bouwen vermoedelijk in de periode 1725 - 1730. Tegelijkertijd werd er een rijke formele aanleg om het huis gerealiseerd met onder meer moestuinen, een waterkom en twee sterrenbossen en tuinsieraden in de vorm van borstbeelden.
In 1758 kwam Hilverbeek in handen van Conraad Jacob de Leeuw, naar wie de Leeuwenlaan is vernoemd. Hij was getrouwd met Jacoba Arendina Meulenaar. Hun alliantiewapens zijn terug te vinden op de noordgevel van het huis. Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw is er begonnen met invullingen in landschappelijke stijl binnen de formele structuur.
In 1758 werden de borstbeelden verkocht. Enkele kwamen er op Bijdorp in Loenen terecht. Na De Leeuw waren er verscheidenen andere eigenaars. In 1808 werd het goed geveild, waarna de bouwhuizen op het voorplein werden gesloopt. Hiervoor in de plaats kwam het huidige koetshuis annex oranjerie en de tuinmanswoning bij de moestuin. De aanleg van het voorplein werd gewijzigd in een weiland met solitairen. Deze aanleg werd later weer op verschillende andere manieren ingevuld.
In 1820 werd het bezit uitgebreid met de gronden aan de oostzijde die Zanderij zouden gaan heten.
In 1826 konden de heer en mevrouw Hendrik Six van Winter zich de nieuwe eigenaar van Hilverbeek noemen. Onder hen komt de buitenplaats tot volle bloei. Hij is van kinds af aan geïnteresseerd in bloemen, planten en bomen, die in grote aantallen in binnen en buitenland bestelt. Zij lieten in de jaren 1826 -1828 een groot deel van het park ten noorden van het huis opnieuw aanleggen. Er werden heuvels en een waterpartij met eiland gerealiseerd.
De ijskelder dateert waarschijnlijk nog uit deze periode, maar andere romantische bouwwerken zoals een moshut en een theehuis zijn inmiddels weer verdwenen.
De oranjerie werd omstreeks 1831 tegen het koetshuis gebouwd. De aanplant werd verrijkt met exotische gewassen w.o. de eerste camelia in Nederland. Rond 1830 begon Six met het afzanden van de heide ten oosten van Stofbergen, waardoor dit de naam Zanderij kreeg. Daarbij werd rekening gehouden met een transformatie tot aanleg van vermaak. Er ontstond een grote waterpartij met een eilandje. Rustieke bouwsels in Zwitserse stijl zijn inmiddels verdwenen.
In 1854 werd het bezit onder twee zoons Six Pieter Hendrik en Jan Pieter verdeeld. Rond 1860 liet Pieter Hendrik het huis verbouwen, waarbij de ingang van de zuidgevel naar de oostgevel werd verlegd. De hal werd verkleind. In 1919 maakte L.A. Springer een aantal ontwerpen voor een nieuwe aanleg, die echter vermoedelijk niet zijn uitgevoerd. Rond 1920 zijn door architect J.W. Hanrath nog enkele wijzigingen aangebracht waaronder een bakstenen balustrade bij de vijver en bebouwing in de moestuin. Van een eventuele aanleg door D.F. Tersteeg rond 1925 of van zijn assistent W.J. Wervelman in de jaren 1925 - 1930 zijn geen sporen gevonden.
Conform de voorwaarde van zijn zus Louise Digna Blaauw – Six verkoopt Jan Willen Six in 1933 het goed aan de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. In 1934 - 1935 werd ten noorden, oosten en zuiden van de moestuin nog veel nieuwe aanplant gerealiseerd van hoofdzakelijk sierheesters. In de late jaren 1930 werd door Mien Ruys geadviseerd over een aanleg van een bloementuin ten zuiden van het huis, maar deze is nu weer verdwenen.
In 1944 werd het huis t.g.v. een bominslag beschadigd. Bij restauratie in 1947 werd een houten opbouw boven de zaal van 1860 niet weer teruggebracht. Het padenpatroon ten zuiden van het huis werd vervangen door een gazon. Verder zijn er in de aanleg geen ingrijpende wijzigingen meer geweest. In 1976 werd het huis naar een plan van architect E.H. Weber in twee afzonderlijke delen gesplitst. Het huis wordt door de Vereniging Natuurmonumenten verhuurd voor particuliere bewoning.
De buitenplaats Hilverbeek is gelegen in de hoek van de Leeuwenlaan en het Noordereinde. Langs de zijde van het Noordereinde ligt de grens voor een klein deel langs het Noordereinde, maar voor het grootste deel achter de huizen en de kerk aldaar. Langs de zuidzijde vormt de Leeuwenlaan de grens en langs de noordzijde de perceelscheidende sloot met het naastgelegen v.m. Wolfsbergen (tegenwoordig Spanderswoud).
Aan de oostzijde vormt de Oude Meentweg de grens, die echter achter de grond van de moderne villa's omgaat. Het huis heeft zijn oriëntatie op de Leeuwenlaan, waardoor de beleving van de aanleg in een brede richting wordt ervaren in tegenstelling tot de andere buitenplaatsen in 's-Graveland, waar deze in de lengte is.
Eigenaren
1634 - Anthony Oetgens van Waveren
1724 – mr. Hendrick Bicker
1758 - Coenraad Jacob de Leeuw
Rond 1800 – Hendrik Muilman
1826 – Hendrik Six en familie
1933 - Stichting tot Behoud van Natuurmonumenten
Bronnen
www.momumenten.nl
De oorspronkelijke kavels waarop de aanleg is gelegen zijn de nummers 14, 15 en de helft van 13 van de toen in aanleg zijnde 's-Gravelandsepolder, die in 1634 toegewezen werden aan Anthony Oetgens van Waveren. Spoedig werd er een vrij aanzienlijk huis gebouwd dat reeds sinds 1668 de naam "Hilferbeecq" droeg en gedurende de eerste negentig jaar in het bezit van de familie Oetgens bleef.
Van oudsher behoort ook de boerderij Stof- of ook wel Stopbergen tot het bezit. Deze is in 1636 gesticht. In de noordwesthoek van het bezit werd een stuk grond afgesplitst, waarop in 1658 de NH kerk van 's-Graveland werd gebouwd.
In 1724 werd Mr. Hendrick Bicker eigenaar van Hilverbeek. Hij liet het huidige huis bouwen vermoedelijk in de periode 1725 - 1730. Tegelijkertijd werd er een rijke formele aanleg om het huis gerealiseerd met onder meer moestuinen, een waterkom en twee sterrenbossen en tuinsieraden in de vorm van borstbeelden.
In 1758 kwam Hilverbeek in handen van Conraad Jacob de Leeuw, naar wie de Leeuwenlaan is vernoemd. Hij was getrouwd met Jacoba Arendina Meulenaar. Hun alliantiewapens zijn terug te vinden op de noordgevel van het huis. Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw is er begonnen met invullingen in landschappelijke stijl binnen de formele structuur.
In 1758 werden de borstbeelden verkocht. Enkele kwamen er op Bijdorp in Loenen terecht. Na De Leeuw waren er verscheidenen andere eigenaars. In 1808 werd het goed geveild, waarna de bouwhuizen op het voorplein werden gesloopt. Hiervoor in de plaats kwam het huidige koetshuis annex oranjerie en de tuinmanswoning bij de moestuin. De aanleg van het voorplein werd gewijzigd in een weiland met solitairen. Deze aanleg werd later weer op verschillende andere manieren ingevuld.
In 1820 werd het bezit uitgebreid met de gronden aan de oostzijde die Zanderij zouden gaan heten.
In 1826 konden de heer en mevrouw Hendrik Six van Winter zich de nieuwe eigenaar van Hilverbeek noemen. Onder hen komt de buitenplaats tot volle bloei. Hij is van kinds af aan geïnteresseerd in bloemen, planten en bomen, die in grote aantallen in binnen en buitenland bestelt. Zij lieten in de jaren 1826 -1828 een groot deel van het park ten noorden van het huis opnieuw aanleggen. Er werden heuvels en een waterpartij met eiland gerealiseerd.
De ijskelder dateert waarschijnlijk nog uit deze periode, maar andere romantische bouwwerken zoals een moshut en een theehuis zijn inmiddels weer verdwenen.
De oranjerie werd omstreeks 1831 tegen het koetshuis gebouwd. De aanplant werd verrijkt met exotische gewassen w.o. de eerste camelia in Nederland. Rond 1830 begon Six met het afzanden van de heide ten oosten van Stofbergen, waardoor dit de naam Zanderij kreeg. Daarbij werd rekening gehouden met een transformatie tot aanleg van vermaak. Er ontstond een grote waterpartij met een eilandje. Rustieke bouwsels in Zwitserse stijl zijn inmiddels verdwenen.
In 1854 werd het bezit onder twee zoons Six Pieter Hendrik en Jan Pieter verdeeld. Rond 1860 liet Pieter Hendrik het huis verbouwen, waarbij de ingang van de zuidgevel naar de oostgevel werd verlegd. De hal werd verkleind. In 1919 maakte L.A. Springer een aantal ontwerpen voor een nieuwe aanleg, die echter vermoedelijk niet zijn uitgevoerd. Rond 1920 zijn door architect J.W. Hanrath nog enkele wijzigingen aangebracht waaronder een bakstenen balustrade bij de vijver en bebouwing in de moestuin. Van een eventuele aanleg door D.F. Tersteeg rond 1925 of van zijn assistent W.J. Wervelman in de jaren 1925 - 1930 zijn geen sporen gevonden.
Conform de voorwaarde van zijn zus Louise Digna Blaauw – Six verkoopt Jan Willen Six in 1933 het goed aan de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. In 1934 - 1935 werd ten noorden, oosten en zuiden van de moestuin nog veel nieuwe aanplant gerealiseerd van hoofdzakelijk sierheesters. In de late jaren 1930 werd door Mien Ruys geadviseerd over een aanleg van een bloementuin ten zuiden van het huis, maar deze is nu weer verdwenen.
In 1944 werd het huis t.g.v. een bominslag beschadigd. Bij restauratie in 1947 werd een houten opbouw boven de zaal van 1860 niet weer teruggebracht. Het padenpatroon ten zuiden van het huis werd vervangen door een gazon. Verder zijn er in de aanleg geen ingrijpende wijzigingen meer geweest. In 1976 werd het huis naar een plan van architect E.H. Weber in twee afzonderlijke delen gesplitst. Het huis wordt door de Vereniging Natuurmonumenten verhuurd voor particuliere bewoning.
De buitenplaats Hilverbeek is gelegen in de hoek van de Leeuwenlaan en het Noordereinde. Langs de zijde van het Noordereinde ligt de grens voor een klein deel langs het Noordereinde, maar voor het grootste deel achter de huizen en de kerk aldaar. Langs de zuidzijde vormt de Leeuwenlaan de grens en langs de noordzijde de perceelscheidende sloot met het naastgelegen v.m. Wolfsbergen (tegenwoordig Spanderswoud).
Aan de oostzijde vormt de Oude Meentweg de grens, die echter achter de grond van de moderne villa's omgaat. Het huis heeft zijn oriëntatie op de Leeuwenlaan, waardoor de beleving van de aanleg in een brede richting wordt ervaren in tegenstelling tot de andere buitenplaatsen in 's-Graveland, waar deze in de lengte is.
Eigenaren
1634 - Anthony Oetgens van Waveren
1724 – mr. Hendrick Bicker
1758 - Coenraad Jacob de Leeuw
Rond 1800 – Hendrik Muilman
1826 – Hendrik Six en familie
1933 - Stichting tot Behoud van Natuurmonumenten
Bronnen
www.momumenten.nl
- Boek: de Amsterdamse buitenplaatsen – Rene W.Chr. Dessing
- Historische Kring : in de Gloriosa ( foto archief)