Bouwjaar: 1723
Functie: woonhuis
Kenmerken: langgerekt huis, deels riet gedekt gelegen aan doorgaande weg door ’s Graveland
Adres: Zuidereinde 107
Perceel: kadastraal ingetekend onder sectie B, nummer 1509 en 2872.
Bouwperiode: 1723
Monumentnummer: 17374
Functie: woonhuis
Kenmerken: langgerekt huis, deels riet gedekt gelegen aan doorgaande weg door ’s Graveland
Adres: Zuidereinde 107
Perceel: kadastraal ingetekend onder sectie B, nummer 1509 en 2872.
Bouwperiode: 1723
Monumentnummer: 17374
Gelegen ten Noorden van het Brouwersvaartje te ’s-Graveland
Inleiding
Sinds 09-01-1997 ben ik eigenaar en bewoner van het huis aan het Zuidereinde 107 te ´s Graveland. Ten tijde van de koop was het huis toe aan een “meer dan grondige” renovatie. Deze renovatie, bestaande uit het aanbrengen van nieuwe funderingen, vloeren, spouwmuren e.d. heeft direct na de koop in 1998 plaatsgevonden. Tevens is de grote parkeerplaats aan de oostzijde van het huis vervangen door een tuin.
In de jaren daarna is “de schuur” aan de westzijde geamoveerd en geheel nieuw opgebouwd. Tevens is het woongedeelte aangepast aan de eisen van de moderne tijd; werd de ingang van het huis verplaatst van de oostkant naar de zuidkant; is de schuur aan de oostzijde in zijn geheel geamoveerd en vervangen; het rieten dak in zijn geheel vervangen en zijn er nieuwe kozijnen in de westgevel geplaatst. Wat nog rest is de afbouw van de westelijke schuur die tot op heden nog steeds dient als dankbare opslagruimte voor van alles en nog wat.
Monique van Engelen
dec. 2024
De geschiedenis
De eerste beschrijving van het huis dateert uit het jaar 1723.
Het bestond oorspronkelijk uit 2 aparte woonhuisjes (gedeelte onder het huidige pannen- en rieten dak) met aan de westkant een schuur (niet meer aanwezig). Het gedeelte aan de zuidzijde (in de beschrijving “schuren” genoemd) komen in de beschrijvingen pas na de 18e eeuw aan de orde. Dit is het gedeelte onder de 2 naast elkaar gelegen daken met grijze pannen.
De achttiende eeuw
In 1723 vindt er een publieke verkoop plaats van de opstal ten overstaan van het gerecht van ’s Graveland. De verkoopprijs bedraagt
530 guldens.
Cornelia Bos en Tijmen Jansz Schoonhoven worden eigenaar van “ twee woonhuisjes onder éen dak gelegen, nevens eenhoutschuurtje met desselfs erve en grond te samen ter lengte van acht roeden, staande en gelegen alhier in ’s Graveland aan de oostzijde van de Gemene weg, belent ten noorden van de scheijsloot en brug van de Heer Jan Hagen en verkoper ten zuijden tot aan de beplanting der else, ten westen de gemene weg en ten oosten de scheisloot van het weiland aan de plaats”.
De koper dient de lopende huurcontracten (einddatum 30-03-1729 te respecteren. Een bijzondere vermelding betreft de beplanting: op het terrein mogen alleen iepen- en beukenbomen worden geplant.
Uit een in 1745 door Leendert van Ackooij opgesteld testament blijkt dat hij de nieuwe echtgenoot is van Cornelia Bos. In het testament beschrijft hij dat zijn dochter Maria van Ackooij (dochter uit zijn vorig huwelijk met Elisabeth van Gelder), zijn huidige vrouw Cornelia Bos en haar kinderen, ieder een kindsdeel erven. In 1753 verkopen de kinderen van Cornelia Bos de noordelijke helft van het woonhuis met bijbehorende erf aan Leendert van Ackooij. Leendert is hiermede eigenaar van zowel het noordelijk als zuidelijk deel van het huis,
In 1755 benoemt Leendert zijn huidige vrouw Margarietje de Groot, en zijn dochter Maria, eventuele kinderen uit zijn huidig huwelijk, allen voor een gelijke portie, als wettelijke erfgenaam.
In 1770, kort voor zijn overlijden, herroept Leendert van Ackooij het testament. Hij benoemt de kinderen van zijn zussen Jacoba (weduwe Agterberg); Antonia (weduwe van Jan van den Hoed); Otje; Geertje Jacoba Col, (vrouw van Wouter van den Hoed); tot erfgenamen. Uit de testament blijkt overigens dat hij niet alleen een deel van het huis op het Zuidereinde bezit maar ook diverse andere panden in ’s Graveland.
In 1777 verkopen de erfgenamen van L. van Ackooij het huis aan het Zuidereinde.
Jan van Detering.wordt eigenaar van het zuidelijk deel, Gijsbert Kroon eigenaar van het noordelijke deel van het huis. Vervolgens verkoopt Jan van Detering zijn zuidelijk deel van het huis weer aan Evert Franken. Het is niet in aktes teruggevonden, maar kennelijk heeft Gijsbert Kroon ten tijde van de akte van scheiding zijn helft van het huis verkocht aan den Weledele Gestrenge Heer Mr. Gerrit Corver Hooft.
Op 28-04-1787 verkoopt Evert Franken zijn helft van het huis aan Lambert Reijmerink.
Situatieschets van het woonhuis:
Sinds 09-01-1997 ben ik eigenaar en bewoner van het huis aan het Zuidereinde 107 te ´s Graveland. Ten tijde van de koop was het huis toe aan een “meer dan grondige” renovatie. Deze renovatie, bestaande uit het aanbrengen van nieuwe funderingen, vloeren, spouwmuren e.d. heeft direct na de koop in 1998 plaatsgevonden. Tevens is de grote parkeerplaats aan de oostzijde van het huis vervangen door een tuin.
In de jaren daarna is “de schuur” aan de westzijde geamoveerd en geheel nieuw opgebouwd. Tevens is het woongedeelte aangepast aan de eisen van de moderne tijd; werd de ingang van het huis verplaatst van de oostkant naar de zuidkant; is de schuur aan de oostzijde in zijn geheel geamoveerd en vervangen; het rieten dak in zijn geheel vervangen en zijn er nieuwe kozijnen in de westgevel geplaatst. Wat nog rest is de afbouw van de westelijke schuur die tot op heden nog steeds dient als dankbare opslagruimte voor van alles en nog wat.
Monique van Engelen
dec. 2024
De geschiedenis
De eerste beschrijving van het huis dateert uit het jaar 1723.
Het bestond oorspronkelijk uit 2 aparte woonhuisjes (gedeelte onder het huidige pannen- en rieten dak) met aan de westkant een schuur (niet meer aanwezig). Het gedeelte aan de zuidzijde (in de beschrijving “schuren” genoemd) komen in de beschrijvingen pas na de 18e eeuw aan de orde. Dit is het gedeelte onder de 2 naast elkaar gelegen daken met grijze pannen.
De achttiende eeuw
In 1723 vindt er een publieke verkoop plaats van de opstal ten overstaan van het gerecht van ’s Graveland. De verkoopprijs bedraagt
530 guldens.
Cornelia Bos en Tijmen Jansz Schoonhoven worden eigenaar van “ twee woonhuisjes onder éen dak gelegen, nevens eenhoutschuurtje met desselfs erve en grond te samen ter lengte van acht roeden, staande en gelegen alhier in ’s Graveland aan de oostzijde van de Gemene weg, belent ten noorden van de scheijsloot en brug van de Heer Jan Hagen en verkoper ten zuijden tot aan de beplanting der else, ten westen de gemene weg en ten oosten de scheisloot van het weiland aan de plaats”.
De koper dient de lopende huurcontracten (einddatum 30-03-1729 te respecteren. Een bijzondere vermelding betreft de beplanting: op het terrein mogen alleen iepen- en beukenbomen worden geplant.
Uit een in 1745 door Leendert van Ackooij opgesteld testament blijkt dat hij de nieuwe echtgenoot is van Cornelia Bos. In het testament beschrijft hij dat zijn dochter Maria van Ackooij (dochter uit zijn vorig huwelijk met Elisabeth van Gelder), zijn huidige vrouw Cornelia Bos en haar kinderen, ieder een kindsdeel erven. In 1753 verkopen de kinderen van Cornelia Bos de noordelijke helft van het woonhuis met bijbehorende erf aan Leendert van Ackooij. Leendert is hiermede eigenaar van zowel het noordelijk als zuidelijk deel van het huis,
In 1755 benoemt Leendert zijn huidige vrouw Margarietje de Groot, en zijn dochter Maria, eventuele kinderen uit zijn huidig huwelijk, allen voor een gelijke portie, als wettelijke erfgenaam.
In 1770, kort voor zijn overlijden, herroept Leendert van Ackooij het testament. Hij benoemt de kinderen van zijn zussen Jacoba (weduwe Agterberg); Antonia (weduwe van Jan van den Hoed); Otje; Geertje Jacoba Col, (vrouw van Wouter van den Hoed); tot erfgenamen. Uit de testament blijkt overigens dat hij niet alleen een deel van het huis op het Zuidereinde bezit maar ook diverse andere panden in ’s Graveland.
In 1777 verkopen de erfgenamen van L. van Ackooij het huis aan het Zuidereinde.
Jan van Detering.wordt eigenaar van het zuidelijk deel, Gijsbert Kroon eigenaar van het noordelijke deel van het huis. Vervolgens verkoopt Jan van Detering zijn zuidelijk deel van het huis weer aan Evert Franken. Het is niet in aktes teruggevonden, maar kennelijk heeft Gijsbert Kroon ten tijde van de akte van scheiding zijn helft van het huis verkocht aan den Weledele Gestrenge Heer Mr. Gerrit Corver Hooft.
Op 28-04-1787 verkoopt Evert Franken zijn helft van het huis aan Lambert Reijmerink.
Situatieschets van het woonhuis:
Bij deze frequente wisseling van eigenaren werd notaris van Thierens uit Naarden veelvuldig ingeschakeld. De wisselingen lijken in verband te staan met de wisseling van echtelieden (vaak als gevolg van vroeg overlijden).
De beschrijvingen gaan alleen over de woonhuisjes (met aangebouwde schuur aan de oostkant).
Van de “schuren/loodsen” aan de zuidkant, wel zichtbaar op het schilderij van Anton Smeerdijk, wordt geen gewag gemaakt. Mogelijk bestonden deze toen nog niet.
De negentiende eeuw
In de 19de eeuw ging het huis een rol spelen in de wasserijgeschiedenis van ’s Graveland
Via de vaart werd de inmiddels schone was (onder de toen nog hoge brug) achter het huis gevaren.
Het zuidelijk deel van het huis kreeg de functie van mangelkamer, het noordelijk deel werd strijkkamer.
De was werd op de velden achter het huis te bleken gelegd.
Op 13-06-1807 verkoopt de weledele Heer Mr. G. Corver Hooft zijn noordelijk deel van het huis aan Lammert Reijmerink voor f 180,-. Hiermee is vervolgens Lammert Reijmerink eigenaar van het gehele pand.
Op 19-10-1809 stelt Lammert Reijmerink zijn testament op. Zijn vrouw Beatrix Appeldoorn is de wettige erfgenaam. Lammert overlijdt exact 6 jaar later.
In 1824 verkoopt Beatrix Appeldoorn, die inmiddels hertrouwd is met Jacob Oostveen (bleker van beroep), het huis en erf aan Arie Saras, meestertimmerman van beroep en weduwnaar van Henrica Lokke.
In 1861 overlijdt Arie Saras.
Zijn kinderen Hendrik, Jacobus, Elisabeth, Wilhelmina, Maria en Jacoba en kleinkinderen delen allen in de erfenis zoals in het testament beschreven.
Tien jaar later op 05-04-1871 verkoopt Hendrik Saras het huis, tuin en erf aan Dirk Jesberts, landbouwer te Hilversum.
Op 19-08-1872 duikt in de archieven een getekende en verzegelde lijst op waarin de naam Klaas Smit voorkomt. Klaas Smit krijgt het perceel in bruikleen onder de condities dat hij:
Op 08-05-1884 stelt Klaasje Haagen, huisvrouw van Klaas Smit (jr), haar testament op en benoemt haar echtgenoot tot erfgenaam. Eén dag later stelt Klaas Smit zijn testament op waarin hij zijn vrouw Klaasje benoemt tot enig erfgenaam.
Enkele dagen later, op 12-05-1884 koopt Klaas Smit het huis en het erf van Mijntje Butselaar
(weduwe van Dirk Jesberts) voor het bedrag van F. 750,-
De twintigste eeuw
Van 1884 tot 1997 is de familie Smit eigenaar van het woonhuis, schuur en erf.
Het werd de uitvalsbasis voor het in Wijdemeren welbekende vervoersbedrijf van de familie Smit: Smittrans BV.
Klaas Smit (jr) die het huis en erf van Mijntje Butselaar kocht, was een zoon van Roelof Smit en Aaltje Bosterdijk, kleinzoon van Klaas Smit en Barbara Kalis
Klaas (jr) huwt op 28-05-1852 met Cornelia Werie. Op 26-07-1862 hertrouwt hij met Klaasje Hagen.
Hij is degene die op 19-08-1872 het huurcontract met Dirk Jesberts afsloot.
Klaas (jr) en Klaasje kregen 2 zonen: Roelof en Hendrik.
Zoon Hendrik huwt op 17-11-1883 Alida Saras. Zij krijgen twee zonen en een dochter:
De tweede zoon van Klaas jr,: Petrus Mattheus Smit (bijnaam “de picker” ), van beroep vrachtrijder, trouwt op 11-02-1914 met Gerarda Kragten. Zij krijgen 5 kinderen:
Het is met name deze Gerrit die zich actief heeft beziggehouden met het opzetten van het vervoersbedrijf. Zijn zoon Han heeft het bedrijf overgenomen en voortgezet. Inmiddels is ook hij met pensioen. De familie Smit staan in het dorp bekend als vriendelijke mensen, goed voor hun personeel en naasten en met een enorme passie voor roerend goed.
Tenslotte de ontwikkeling van het vrachtvervoer van de familie Smit door de jaren heen in beeld:
De beschrijvingen gaan alleen over de woonhuisjes (met aangebouwde schuur aan de oostkant).
Van de “schuren/loodsen” aan de zuidkant, wel zichtbaar op het schilderij van Anton Smeerdijk, wordt geen gewag gemaakt. Mogelijk bestonden deze toen nog niet.
De negentiende eeuw
In de 19de eeuw ging het huis een rol spelen in de wasserijgeschiedenis van ’s Graveland
Via de vaart werd de inmiddels schone was (onder de toen nog hoge brug) achter het huis gevaren.
Het zuidelijk deel van het huis kreeg de functie van mangelkamer, het noordelijk deel werd strijkkamer.
De was werd op de velden achter het huis te bleken gelegd.
Op 13-06-1807 verkoopt de weledele Heer Mr. G. Corver Hooft zijn noordelijk deel van het huis aan Lammert Reijmerink voor f 180,-. Hiermee is vervolgens Lammert Reijmerink eigenaar van het gehele pand.
Op 19-10-1809 stelt Lammert Reijmerink zijn testament op. Zijn vrouw Beatrix Appeldoorn is de wettige erfgenaam. Lammert overlijdt exact 6 jaar later.
In 1824 verkoopt Beatrix Appeldoorn, die inmiddels hertrouwd is met Jacob Oostveen (bleker van beroep), het huis en erf aan Arie Saras, meestertimmerman van beroep en weduwnaar van Henrica Lokke.
In 1861 overlijdt Arie Saras.
Zijn kinderen Hendrik, Jacobus, Elisabeth, Wilhelmina, Maria en Jacoba en kleinkinderen delen allen in de erfenis zoals in het testament beschreven.
Tien jaar later op 05-04-1871 verkoopt Hendrik Saras het huis, tuin en erf aan Dirk Jesberts, landbouwer te Hilversum.
Op 19-08-1872 duikt in de archieven een getekende en verzegelde lijst op waarin de naam Klaas Smit voorkomt. Klaas Smit krijgt het perceel in bruikleen onder de condities dat hij:
- het gebruik van den geheelen moestuin zal hebben met inbegrip van alle vruchtboomen, die zich daar bevinden
- sal bewonen de 2 vertrekken genoemd mangelkamer en strijkkamer
- het gebruik van de geheele loods (schuur) en van het varkenshok zal hebben
- een gedeelte van den kelder in gebruik zal hebben
- verpligt zal zijn de tuin rondom het huis in behoorlijk orde te houden
- jaarlijks de som van honderd gulden zal betalen in twee termijnen (1 mei en 1 november)
- dat alle door hem noodig geachte reparaties aan de schutting van den moestuin voor zijne kosten zullen zijn.
Op 08-05-1884 stelt Klaasje Haagen, huisvrouw van Klaas Smit (jr), haar testament op en benoemt haar echtgenoot tot erfgenaam. Eén dag later stelt Klaas Smit zijn testament op waarin hij zijn vrouw Klaasje benoemt tot enig erfgenaam.
Enkele dagen later, op 12-05-1884 koopt Klaas Smit het huis en het erf van Mijntje Butselaar
(weduwe van Dirk Jesberts) voor het bedrag van F. 750,-
De twintigste eeuw
Van 1884 tot 1997 is de familie Smit eigenaar van het woonhuis, schuur en erf.
Het werd de uitvalsbasis voor het in Wijdemeren welbekende vervoersbedrijf van de familie Smit: Smittrans BV.
Klaas Smit (jr) die het huis en erf van Mijntje Butselaar kocht, was een zoon van Roelof Smit en Aaltje Bosterdijk, kleinzoon van Klaas Smit en Barbara Kalis
Klaas (jr) huwt op 28-05-1852 met Cornelia Werie. Op 26-07-1862 hertrouwt hij met Klaasje Hagen.
Hij is degene die op 19-08-1872 het huurcontract met Dirk Jesberts afsloot.
Klaas (jr) en Klaasje kregen 2 zonen: Roelof en Hendrik.
Zoon Hendrik huwt op 17-11-1883 Alida Saras. Zij krijgen twee zonen en een dochter:
- Nicolaas
- Petrus Mattheus
- Mietje Smit
De tweede zoon van Klaas jr,: Petrus Mattheus Smit (bijnaam “de picker” ), van beroep vrachtrijder, trouwt op 11-02-1914 met Gerarda Kragten. Zij krijgen 5 kinderen:
- Aleida Smit , van beroep dienstbode . Overleden op 23-07-1997
- Hendrika Smit, zonder beroep
- Petronella Smit, gehuwd met Johannes Antonius Hendriks (tuinder)
- Johanna Maria Smit
- Gerrit Smit, chauffeur wonende te ’s Graveland Zuidereinde 479
Het is met name deze Gerrit die zich actief heeft beziggehouden met het opzetten van het vervoersbedrijf. Zijn zoon Han heeft het bedrijf overgenomen en voortgezet. Inmiddels is ook hij met pensioen. De familie Smit staan in het dorp bekend als vriendelijke mensen, goed voor hun personeel en naasten en met een enorme passie voor roerend goed.
Tenslotte de ontwikkeling van het vrachtvervoer van de familie Smit door de jaren heen in beeld:
Bewoners/eigenaren:
1723 C. Bos & T.J.Schoonhoven
1745 C. Bos & L. van Ackooij
1753 L. van Ackooy
1755 M. de Groot & L.van Ackooy
1777 G. Kroon (noordelijke deel) /J. van Detering (zuidelijke deel)
1777 G. Corver Hooft (noordelijk deel)
1787 L. Reymerink (zuidelijk deel)
1807 L Reymerink (noordelijk en zuidelijk deel) e.v. B Appeldoorn
1824 A. Saras
1871 D. Jesberts
1872 Fam. Klaas en Gerrit Smit
1997 Fam. van Engelen
Bron: Bewoners Zuidereinde 107 - dec'24