Beschrijving
De ZUIDERSLUIS ('s-Graveland), een kleine schutsluis uit 1638, bestaat uit een ongeveer 25 m lange en 3,75 m brede gemetselde bakstenen kolk met constructieve toepassing van natuurstenen blokken.
Op gelijk niveau met de kolk gelegen noordelijk sluishoofd en aan de zuidzijde een via een flauwe helling ongeveer 50 cm hoger dan de kolk gelegen sluishoofd.
Ter weerszijden (deels) vleugelmuren en aan de oostzijde een binnen de kolk uitmondend vaartje, mogelijk een restant van de vroegere landscheiding tussen Holland en Utrecht.
Houten puntdeuren, vernieuwd 1980, met handmatige bediening van schuiven door middel van ijzeren beugels op de deuren. De deuren vallen in de kolkwanden.
Historie
ZUIDERSLUIS (te 's-Graveland) als civiel en militair waterstaatkundig onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, gelegen in de 's-Gravelandse Vaart, ongeveer 125 m ten noorden van het Hilversumsch Kanaal en de weg Hilversum-Haarlem (Vreelandseweg).
Het verdedigingssysteem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie was in de eerste plaats gebaseerd op het gecontroleerd onder water zetten van (grote) terreinoppervlakken. Gecontroleerde inundatie vergde een ingenieus systeem van waterwerken, zoals sluizen, stuwen en kanalen, waarmee het noodzakelijke peil snel en binnen nauwe grenzen gesteld en gehandhaafd kon worden.
Er werden vele verschillende typen sluizen toegepast, afhankelijk van de plaats waar ze in het systeem functioneerden. Soms werden reeds bestaande scheepvaart-, uitwaterings- of keersluizen gebruikt, maar ook zijn er vele nieuwe gebouwd of bestaande (sterk) aangepast.
Soms moesten locale peilverschillen tussen afzonderlijke poldereenheden worden overbrugd door het opnemen of gebruiken van keersluisjes in bestaande kades of dijken. Hiertoe zijn vaak schotbalkkeringen in vaarten of zelfs in coupures in kades toegepast, maar ook zogenoemde verlaten met houten of ijzeren hefdeuren of duikers met schuiven zijn voor dit doel benut.
De Zuidersluis, aan het zuideinde van de 's-Gravelandsche Vaart is een bestaande kleine schutsluis, die werd aangepast ten behoeve van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
De sluis was in het bijzonder van belang in het kader van doorstroming van inundatiewater. De sluis is in 1980 gerestaureerd en toen onder meer voorzien van nieuwe houten
De ZUIDERSLUIS ('s-Graveland), een kleine schutsluis uit 1638, bestaat uit een ongeveer 25 m lange en 3,75 m brede gemetselde bakstenen kolk met constructieve toepassing van natuurstenen blokken.
Op gelijk niveau met de kolk gelegen noordelijk sluishoofd en aan de zuidzijde een via een flauwe helling ongeveer 50 cm hoger dan de kolk gelegen sluishoofd.
Ter weerszijden (deels) vleugelmuren en aan de oostzijde een binnen de kolk uitmondend vaartje, mogelijk een restant van de vroegere landscheiding tussen Holland en Utrecht.
Houten puntdeuren, vernieuwd 1980, met handmatige bediening van schuiven door middel van ijzeren beugels op de deuren. De deuren vallen in de kolkwanden.
Historie
ZUIDERSLUIS (te 's-Graveland) als civiel en militair waterstaatkundig onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, gelegen in de 's-Gravelandse Vaart, ongeveer 125 m ten noorden van het Hilversumsch Kanaal en de weg Hilversum-Haarlem (Vreelandseweg).
Het verdedigingssysteem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie was in de eerste plaats gebaseerd op het gecontroleerd onder water zetten van (grote) terreinoppervlakken. Gecontroleerde inundatie vergde een ingenieus systeem van waterwerken, zoals sluizen, stuwen en kanalen, waarmee het noodzakelijke peil snel en binnen nauwe grenzen gesteld en gehandhaafd kon worden.
Er werden vele verschillende typen sluizen toegepast, afhankelijk van de plaats waar ze in het systeem functioneerden. Soms werden reeds bestaande scheepvaart-, uitwaterings- of keersluizen gebruikt, maar ook zijn er vele nieuwe gebouwd of bestaande (sterk) aangepast.
Soms moesten locale peilverschillen tussen afzonderlijke poldereenheden worden overbrugd door het opnemen of gebruiken van keersluisjes in bestaande kades of dijken. Hiertoe zijn vaak schotbalkkeringen in vaarten of zelfs in coupures in kades toegepast, maar ook zogenoemde verlaten met houten of ijzeren hefdeuren of duikers met schuiven zijn voor dit doel benut.
De Zuidersluis, aan het zuideinde van de 's-Gravelandsche Vaart is een bestaande kleine schutsluis, die werd aangepast ten behoeve van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
De sluis was in het bijzonder van belang in het kader van doorstroming van inundatiewater. De sluis is in 1980 gerestaureerd en toen onder meer voorzien van nieuwe houten
Complex Betonnen Werken
De Zuidersluis is een deel van het complex betonnen werken fort kijkuit als onderdeel van de Nieuwe Hollandse waterlinie. Het complex Betonnen Werken Kijkuit strekt zich in hoofdzaak uit van de oostoever van de Vecht bij Vreeland tot aan de Ringdijk van de Horstermeerpolder.
Het complex bestaat onder meer uit enkele kleine betonnen werken, zoals groepsschuilplaatsen en een kazemat, en uit werken ten behoeve van inundatie. Het complex dankt zijn ontstaan mede aan de veranderde krijgstechniek vanaf het einde van de 19de eeuw.
De accessen van de Kleizuwe en de weg Hilversum-Haarlem werden tot die tijd vooral verdedigd door middel van Fort Kijkuit.
Het geschut van het fort bestreek weliswaar de accessen, maar desondanks werd besloten de van oudsher geconcentreerde verdediging aan te vullen met verspreide gevechtsopstellingen. Het ging hierbij om een aantal kleine betonnen werken.
Deconcentratie van de verdediging was onder meer een antwoord op de komst van het getrokken geschut (met roterende projectielen), de brisantgranaat (met hoog explosieve springlading) en op de verschijning van verdragend geschut. In de laatste decennia van de 19de eeuw werden forten hiermee gemakkelijke en kwetsbare doelwitten die grote risico's opleverden door de erin geconcentreerde functies.
Vanaf het einde van de 19de eeuw werd daarom een deconcentratie van functies uitgevoerd, met name in de vorm van tussenbatterijen. Wat later werden tussen de forten in lineair verband (semi)permanente en tijdelijke werken gerealiseerd, zoals soms kilometers lange 'gedekte wegen' en tientallen betonnen en aarden werken. Hieronder waren in mobilisatietijd aan te leggen (uit hout en aarde samengestelde) loopgraven en manschappenopstellingen, -schuilplaatsen en aarden en betonnen geschutsopstellingen (kazematten), e.d.
Ook de opkomst van veel snellere aanvals- en vervoermiddelen - zowel over land als door de lucht - waardoor verrassingsaanvallen mogelijk werden, speelde hierbij een rol, vooral in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Deconcentratie van de verdediging was een verschijnsel dat zich op veel plaatsen voordeed, maar vooral in het vlakke en 'overzichtelijke' Nederland.
De inundatiewerken fungeerden als inlaten en keersluizen ten behoeve van inundaties en peilhandhaving van onder meer de Polder Dorssewaard en de Horstermeerpolder.
Bronnen:
De Zuidersluis is een deel van het complex betonnen werken fort kijkuit als onderdeel van de Nieuwe Hollandse waterlinie. Het complex Betonnen Werken Kijkuit strekt zich in hoofdzaak uit van de oostoever van de Vecht bij Vreeland tot aan de Ringdijk van de Horstermeerpolder.
Het complex bestaat onder meer uit enkele kleine betonnen werken, zoals groepsschuilplaatsen en een kazemat, en uit werken ten behoeve van inundatie. Het complex dankt zijn ontstaan mede aan de veranderde krijgstechniek vanaf het einde van de 19de eeuw.
De accessen van de Kleizuwe en de weg Hilversum-Haarlem werden tot die tijd vooral verdedigd door middel van Fort Kijkuit.
Het geschut van het fort bestreek weliswaar de accessen, maar desondanks werd besloten de van oudsher geconcentreerde verdediging aan te vullen met verspreide gevechtsopstellingen. Het ging hierbij om een aantal kleine betonnen werken.
Deconcentratie van de verdediging was onder meer een antwoord op de komst van het getrokken geschut (met roterende projectielen), de brisantgranaat (met hoog explosieve springlading) en op de verschijning van verdragend geschut. In de laatste decennia van de 19de eeuw werden forten hiermee gemakkelijke en kwetsbare doelwitten die grote risico's opleverden door de erin geconcentreerde functies.
Vanaf het einde van de 19de eeuw werd daarom een deconcentratie van functies uitgevoerd, met name in de vorm van tussenbatterijen. Wat later werden tussen de forten in lineair verband (semi)permanente en tijdelijke werken gerealiseerd, zoals soms kilometers lange 'gedekte wegen' en tientallen betonnen en aarden werken. Hieronder waren in mobilisatietijd aan te leggen (uit hout en aarde samengestelde) loopgraven en manschappenopstellingen, -schuilplaatsen en aarden en betonnen geschutsopstellingen (kazematten), e.d.
Ook de opkomst van veel snellere aanvals- en vervoermiddelen - zowel over land als door de lucht - waardoor verrassingsaanvallen mogelijk werden, speelde hierbij een rol, vooral in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Deconcentratie van de verdediging was een verschijnsel dat zich op veel plaatsen voordeed, maar vooral in het vlakke en 'overzichtelijke' Nederland.
De inundatiewerken fungeerden als inlaten en keersluizen ten behoeve van inundaties en peilhandhaving van onder meer de Polder Dorssewaard en de Horstermeerpolder.
Bronnen:
- www.tgooi.info
- www.monumenten.nl